Daar ben ik weer! In deel 1 konden jullie lezen hoe de keuze op deze mooie blauwe Mégane is gevallen. En ook hoe dezelfde Mégane ons na 15 km al liet zitten. Inmiddels hebben we de Autoroute du Soleil achter ons gelaten en zitten we midden in Zuid-Frankrijk, aan de start van de Route Napoleon. Nu kunnen we de Renault echt aan de tand gaan voelen!
De Route Napoleon hebben we al een keer gereden, maar toen in m’n wat saaie VW Passat. Al verlangde ik nu wel naar het vermogen van de TDI: de vol beladen Cabrio neemt er namelijk alle tijd voor om bergop te rijden, waar de VW TDI dit letterijk en figuurlijk fluitend deed. Ondanks dat ik het Renault motortje flink in de toeren hield, kon ik de camper voor mij niet inhalen. De lachende kinderen achterin de camper maakten deze vernedering nog pijnlijker. Tijdens die zware bergetappe kwam ook meteen het volgende – en hopelijk laatste – probleem aan het licht. Naast de prachtige watervallen die we naast de weg zagen, verscheen er ook eentje op m’n rug; de motor werd soms wel erg warm. Ik bleef maar naar het temperatuurmetertje kijken, maar gelukkig kwam hij nooit volledig in het rood. Ach ja, Frans slag 🙂 Bij het hotel in Valbonne kreeg de 1.6 drie dagen om zich te herstellen van de hitte, net als wij in het heerlijke zwembad.
Regen in Portofino
We hadden weer een flinke reis gepland, dus die arme Mégane moest weer flink aan de bak. Vanaf Fréjus naar Portofino – in Italië, niet de pizzeria in het dorp 😉 – uiteraard niet via de snelweg maar lekker binnendoor. Heerlijk met het dak open cruisen. Met prachtige vergezichten, decadente plaatsjes, rode rotsen en supercars, was het weer genieten. Al was het soms wel erg heet met 38 graden. Noem ons maar mietjes, maar de airco heeft ons toch geregeld moeten afkoelen. Eenmaal in Portofino begon het te regenen. Niet erg, zo hadden we een goede smoes om er weer snel vandoor te gaan. Het ligt prachtig, maar het is wel erg toeristisch. Gelukkig was het niet zo ver meer naar ons hotelletje in Mele, na zo een lange rit keken we wel uit naar een fijn bedje.
Beurse kontjes
Hoog op ons lijstje stond ook Cinque Terre. Vanuit ons volgende hotel in Licciana Nardi was dit een tripje van 45 minuten. We hadden de tip gekregen om lekker met een bootje de kleine plaatsjes aan te doen. Maar eenmaal in La Spezia bleek dit in het hoogseizoen bijna onmogelijk, wat een drukte! Nog daargelaten dat een parkeerplaats ook amper te vinden was. Dus besloten we om het onderstel van de Mégane te gaan testen in de bergen langs de dorpjes. Dit bleek geen verkeerde keus want op de bochtige weggetjes voelt de Mégane zich nog aardig thuis. Hij stuurt best direct, maar wel wat aan de lichte kant. Door het aardig straffe onderstel voel je de ondergrond soms wel wat hard doorkomen. Wat met de slechte wegen daar een nadeel is. Maar onze beurse kontjes waren we al snel weer vergeten door het prachtige uitzicht; een must see in Europa!
Windgeruis
We lieten de mooie kust van Italië achter ons om naar het Comomeer te gaan. Daarmee lieten we ook het goede weer achter, want het was vooral regenachtig en bewolkt in Domaso. Gelukkig kwam de regen niet in het interieur en bleek de airco ook handig om de ruiten te ontwazemen. Dit keer geen route over B-wegen, maar kilometers vreten over de snelweg. Dit schuwt de Mégane niet, al heb je uiteraard meer windgeruis. Je zult toch wat harder tegen elkaar moeten praten. Of gewoon niet, ook weleens fijn 🙂 De Renault biedt voldoende comfort om lange afstanden te rijden. De lederen sportstoelen zitten ook goed voor de lange afstanden en het dashboard is een feest van herkenning: deze zat ook in de Scénic van pa & ma Honselaar.
Terug over de autobahn
Op het moment dat het even niet regende besloten we een dakloos bootje te huren. Echt een aanrader, want zo heb je het mooiste uitzicht. Na een paar rustige dagen werd het tijd om weer richting huis te gaan. Vanaf Domaso namen we de Splügenpas naar Sankt Moritz, om via de Julierpas weer richting de snelweg bij Chur te gaan. Een bergpas is altijd een feest. Mooie bochten, goed asfalt en prachtige uitzichten. Ja! Hier voel ik me thuis! Maar helaas waren we dat nog niet. Na de met wegwerkzaamheden gevulde autobahn waren we laat in de nacht weer thuis. Maar wat was het een mooie trip van in totaal 3800km.
Love at first drive?
Een cabriolet is misschien niet het ideale vervoer voor een vakantie. Maar onze Mégane bleek genoeg ruimte in de achterbak te hebben voor de 34 outfits van m’n vriendin en gelukkig paste mijn zwembroek daar ook nog bij 😉 Het gemiddelde verbruik van 1 op 12,6 vind ik vrij netjes, gezien de vele bergwegen. De airco bleek ook echt een uitkomst voor de enorm hete momenten van de dag, maar juist ook voor de vochtige dagen. Door het donkerblauwe dak warmde de auto namelijk erg snel op van binnen. Helaas hadden wij die mogelijkheid niet, maar het is een aanrader om wat buiten het warme seizoen op reis te gaan. We hebben weer prachtige plekken gezien in mijn favoriete landen van Europa. Volgend jaar misschien vliegen? Of toch maar eens naar het noorden: Noorwegen. Who knows! Tips zijn welkom. Het auto-jachtseizoen is inmiddels alweer geopend, de Mégane is namelijk opgeëist door moeder Honselaar. Gelukkig kunnen we dan toch af en toe nog even open rijden. Tenminste, als autoloze Wouter ‘m niet weer gejat heeft 😉
Leuk reisverhaal en mooie plaatjes!
Jammer van het begin maar gelukkig heeft de renault het uiteindelijk toch gehaald.
Zelf ben ik nooit verder dan Enschede met de renault geweest.
Rijdt je moeder er nog steeds in?
Groet
Matthijs (vorige eigenaar)
Goed om te horen dat je moeder de cabrio blijft rijden!
De 6-cylinder bevalt zoals verwacht uitstekend! Een wereld van verschil met de renault! Strakke besturing en leuk bochtenwerk voor een touring.
Zo’n 540 moet helemaal een beleveing zijn! Levert de v8 alle pks nog denk je?
Categorieën
Reacties