Als kleine autogekjes hadden mijn broer en ik nooit posters van Italiaanse bolides of Amerikaanse musclecars op de muur. Nee, wij ‘deden het’ met auto’s die véél meer binnen bereik lagen. En toch, voor elke doorgewinterde autoliefhebber heeft een supercar iets magisch. We twijfelden dan ook geen moment toen we via VakantieVeilingen.nl een ritje in een Lamborghini konden scoren voor een paar tientjes. Weliswaar een schamel kwartiertje, maar dat mag de pret niet drukken.
Al weken kijk ik met smart uit naar de vrijdagmiddag dat het gaat gebeuren. Een droomrit in een knalgele Lamborghini Gallardo met een jankende V10 achter de voorstoelen: 500 pk en 510 nm koppel pompt het blok er uit. Een slordige 200 pk meer dan de sterkste auto waar ik tot op heden in gereden heb. Omdat het ontmoetingspunt pal naast het vliegveld van Lelystad gesitueerd was haalde ik me Top Gear-achtige tafarelen in het hoofd: een verlaten ladingsbaan, een regenachtige dag en een bolide ter waarde van een aardig huis onder de kont. Dat belooft wat!
Italiaanse supercar + lange Hollander = hoofd tegen het dak
Eenmaal aangekomen op de plaats van bestemming staat de Lambo al voor ons klaar. En wow wat ziet het ding er gevaarlijk uit: laag, breed, gemeen en super dik. Onze instructeer maant mij na het tekenen van wat papierwerk om voorzichtig in te stappen en dat bleek een hele opgave. De zit is zo ontzettend laag dat ik me er echt in moet hijsen, en ik ben nog niet eens 30… Ik zit. Lekker? Nee! Zelfs met de stoel in de allerlaagste stand moet ik mijn hoofd schuin houden, met andere woorden: ik pas er niet in. Niets aan te doen. Na enige instructie starten we de machtige V10 en dat is, zeker met de deur nog open, een waar genot. Ik tik de semi-automaat in de eerste versnelling en we rijden voorzichting weg. Hé, dat gaat best makkelijk en soepel allemaal. Ik had verwacht dat je alleen lekker kon beulen met dit ding, rustig rijden doe je maar met een doorsnee auto. Het geluid is bij normaal tempo beschaafd en ook de bediening vraagt weinig gewenning. Ik hoop toch echt dat deze stier nog wat levendiger wordt als ik ‘m op de staart trap!
‘Nu schakelen!’
Lichtelijk teleurgesteld rijden we het vliegveld voorbij en slaan we af richting de polders van Flevoland. Ach, ook daar kun je wel even losgaan hou ik mij nog voor. De instructeur blijft ondertussen maar hameren op het correct schakelen en netjes rijden. Juist, een behoorlijke stoorzender dus. Ook wel logisch met een auto van dik 2 ton vol gevoelige techniek, maar toch. Bij de eerste stoplichten kom ik als eerste aan en de ardenaline begint aardig te stijgen. Zodra het licht op groen springt krijg ik groen licht van de persoon naast me om flink op te trekken en dat doen we maar al te graag. De V10 zwelt aan en hoewel het blok even op gang moet komen schieten we vooruit. Pas vanaf 5000 toeren voel ik ècht een dikke duw in de rug wat jammerlijk genoeg bruusk wordt verstoord door de woordjes ‘Nu schakelen!’. Wat?! Ik heb nog 3000 toeren over! Netjes als ik ben schakel ik over naar de volgende versnelling en voor dat ik het weet tikt de teller 150 kilometer in het uur aan. ‘Voor dat ik het weet’, daar zit meer in: de sensatie van deze auto valt me namelijk enigzins tegen. Het geluid is, zeker voor omstanders, heerlijk maar kan van binnen nog net een tandje opzwepender en indringender. De acceleratie is mind blowing en een waar genot voor snelheidsadepten. Toch heeft de motor in mijn ogen nèt iets te lang nodig om lekker op gang te komen. Ben ik nu al verwend door al die turboblokken van tegenwoordig?
Hoewel ik niet de kans krijg om het onderstel goed aan de tand te voelen is op het vochtige asfalt goed te merken dat de auto over vierwielaandrijving beschikt: de grip is fenomenaal. Keerzijde van de medaille is dat het allemaal iets te gecontroleerd gaat, iets te makkelijk. Het schakelen gaat eveneens soepel al voel je bij tijd en wijle de bak best een klein klapje geven. Bovendien brengt het tussengas bij terugschakelen heerlijke klanken voort wat ook bij laag tempo een racy gevoel weet op te wekken. En zo hoort het ook!
Duitse genen
De 15 minuten vliegen voorbij en na een paar flinke optrek acties heb ik voor een stoplicht even tijd om rond te kijken. Mooie materialen maar… het knoppencluster van de middenconsole lijkt 1-op-1 afkomstig uit de Audi A4 van Laurens! Niks mis met de knopjes zelf, maar het is toch een beetje misplaatst in een Italiaanse sportauto van 2,5 ton.
Nu we het toch over moederbedrijf Audi hebben bekruipt me steeds meer het gevoel dat deze stier iets teveel DNA van dat merk heeft gekregen. Snelle, vierwielaangedreven auto’s zonder beleving bouwen kan Audi namelijk als de beste. Ook het uiterlijk is veel minder extravagant dan dat van de legendarische Diablo of Murciélago. Het is een plaatje van een auto, maar wellicht iets te lief voor een Lambo.
Was het love at first drive? Voor een paar tientjes hebben wij absoluut een paar leuke minuten gehad. Maar onze verwachting van een supercar is niet helemaal uitgekomen. Bij een auto van dit kaliber verwacht je een loodzware bediening, uitbrekende achterkant en een drijfnatte rug bij het uitstappen. Een Lambo moet toch een beetje angst inboezemen, nietwaar? Begrijp ons niet verkeerd: de Lamborghini spuit vooruit en geeft een speciaal gevoel, alleen minder dan we hoopten. Tevens moeten we aanmerken dat we niet de kans hebben gekregen om echt voluit te gaan, daar kan de auto niets aan doen. Al met al stappen we bijna net zo lief weer in de LAFD Audi, ondanks het mindere vermogen en de ratelende TDI: in ieder geval genoeg hoofdruimte!
Volgende keer een cabrio nemen 😉
Goed geschreven en vermakelijk om te lezen! Kan ik de lambo even links laten liggen en op zoek naar een droomrit in een Porsche 911 gt3…
Categorieën
Reacties